Familie Pit
Hendrica Theodora de Waal, geboren Pit, 1886- 1959, dr. van Mr. Dr. Arnoldus Adriaan Pit en Jacoba van Geuns
I Johan Pit, geb. 1550 te Middelburg, overl. 1610, chirurgijn te Middelburg waarschijnlijk afkomstig uit Vlaanderen, tr. N.N., kinderen:
II Laurens Johanszn. Pit, geb. 1579 te Middelburg, overl. 1649 te Bengalen, opper koopman bij de Oost-Indische Compagnie en Raad van Justitie van Indonesia, tr. N.N., kinderen:
- Remmelt Laurens, geb. 1605 te Bremen
- Johan, geb. 1608 te Bremen
- Laurens, geb. 1610 te Bremen, volgt III.3
III.3 Laurens Pit (de Oude), geb. 1610 te Bremen, overl. 29 Juni 1684 te Batavia, zoon van Laurens Pit Johansz., afkomstig van Middelburg. Hij was eerst assistent in Ned. Indië, waarna hij als onderkoopman en fiscaal van de vloot te Middelburg kwam; ging daarna als opperkoopman voor de Kamer Amsterdam opnieuw naar Indië. Hij was in 1637 met zijne jachten tegenwoordig bij het sluiten van den vrede tusschen de Compagnie en den koning van Makassar. 7 Mei 1641 als opperkoopman geplaatst in den Raad van Justitie te Batavia. Werd vervolgens kassier op Formosa, in Aug. 1642 opperkoopman te Palicatta (kust Coromandel), 1650 voorzitter op Coromandel, 1651 landvoogd op Mazulipatnam (N. Coromandel), 12 April 1652 gouverneur op Coromandel, 1657 extra-ordinaris raad van Indië. Beraamt 1661 met den commissaris Ryklof van Goens en den gouverneur van Ceylon een aanslag van uit de kust Coromandel op de Portugeezen te St. Thomé,
van welke expeditie door toedoen van den Koning van Golconda niets gekomen is. Wordt medio 1661 benoemd tot ordinaris raad van Indië, doch moet voorloopig nog in zijn gouvernement blijven. 25 Juni 1663 geeft hij het bestuur op Coromandel over aan Cornelis Speelmən en neemt 7 Sept. d.a.v. zitting in den genoemden Raad, waarin hij bleef, tot hij volgens order der H.H. Zeventienen dd. 12 Apr. 1678 bedankt, gelicentieerd en van zijn charges ontslagen werd. Tusschen 1663 en 1678 zat hij te Batavia nog in onderscheiden commissiën, en was er o.a. kerkmeester van de Maleische Kerk en president-schepen (beide in 1665).
Te zijner herinnering werd een gouden gedenkpenning geslagen.
Hij trouwde 1633 te Batavia, Indonesia Elisabeth (de)Vogel(s), geb. 1610 Ternate, Indonesia, overl. Batavia, Indonesia 12-11-1676,
ELISABETH VOGELS MAARTEN JANSD
Elisabeth Vogel werd op Ternate geboren zij was een dochter van Maarten Jans Vogel
die in 1605 soldaat was. Ternate is een eiland ten oosten van Java waar veel kruidnagels groeiden.
In 1615 diende hij in Ambon als tolk, om daarna vrijburger te worden.
Bij de verovering van Banda in 1620 onderscheidde hij zich zodanig dat hij bevorderd werd tot kapitein. Vervolgens was hij Baljuw en schepen van Batavia en werd hij in 1629 tot majoor van de stad benoemd. Vanaf 1633 was hij daar een van de aanzienlijkste vrijburgers.
Hij was gehuwd met de Ambonese mesties ( halfbloed) Britis Pientas een dochter van Noessa Laoet.
Toen Elisabeth kwam te overlijden noteerde men in het Dagh-Register van het kasteel Batavia op 13 november 1676: Jegens de avond wert de huysvrouw van de Eedele heers Laurens Pith Raadt-ordinaris van India, dewelcke gisteren met de dageraet is komen te overlijden genaemt Elisabeth Vogel, seer statelijk begraven en ter aarden gebraght, uyt het Casteel gedragen werdende tot op het kerckhof der inlandse of Maleytze kerk, in geleyde van haar Edelheits en meest alle gequalificeerde dezer steede, dewelke door den swaaren gevallen regen niet droog weder thuys qwamen.
Uit het boek in steen geschreven.
kinderen:
- Elysabet, geb. 14-8-1634
- Laurens, geb. 1634
- Maarten, geb. Batavia, Indonesië 1647, overl. Batavia, Indonesie 21-5-1690, opperhoofd V.O.C. te Tegenapatnam, visitateur-generaal van Nederlandsch-Indië 1677, raad van (Nederlandsch)Indië, tr. Batavia, Indonesië Elisabeth van Riebeeck, geb. 25-2-1659 Kaap de Goede Hoop, ged. 4-04-1660, overl. Batavia 9-10-1704, dr. van Jan van Riebeeck,
opperhoofd en Commandeur van Kaap de Goede Hoop Commandeur en President van Malakka en Maria de la Queillerie.
- Johan, geb. 1648 te Pullicat, volgt IV.4
- Christiaan, geb. 10-5-1649 te Pullicat
- Maria, geb. 1657 te Pullicat
IV.4 Johan Pit, geb. 1648 te Pullicat, Bengalen, overl. 2-11-1702 te Utrecht. opperkoopman bij de O.I.C. in Casimbesar, Bengalen (India). Hij verkreeg de post van gezaghebber van Bengalen. Hij werd 18 Juni 1675 koopman en secunde van Cassem-basar, 22 Mei 1678 tweede administrateur op Hougly (Bengalen), 4 Mei 1683 opperkoopman en secunde in de Bengaalsche directie. Hij werd een der slachtoffers van de inspectie van den om zijn despotisme beruchten algemeenen Commissaris H.A. van Rheede tot Drakesteyn, en werd door dezen wegens z.g. ‘morshandel’ naar Holland teruggezonden. Zoowel Valentijn, Oud- en nieuw Oost- Indiën, als Havart, Op- en ondergang van Cormandel, roemen de deugden van Johan Pit en keuren zijne terugzending af. Hij keerde terug naar Nederland en vestigde zich, al dan niet via andere woonplaatsen, in Utrecht aan de Lange Nieuwstraat. Hij kocht het huis Klein Gerestein, na welke koop het meer dan 100 jaar binnen de familie Pit bleef , tr. 13-8-1678 te Bengalen Margaretha Ruysch, geb. Arnhem 1660, overl. 7-6-1717 te Arnhem, dr. van Edmund Ruysch en Cornelia van Dalen, kinderen:
- Laurens 1677 te Cassim Bazar, Bengalen, volgt V.1
- Cornelia 1679 te Cassim Bazar, Bengalen
- Margaretha 25-12-1682, gehuwd met Jacob Grothe
- Elisabeth 21-11-1684 Cassim Bazar, Bengalen tr. 25-1-1714 te Utrecht met Willem van Dam, Heer van Pijlsweerd, overl. 1748
- Martinus Johannes 25-3-1691 te Utrecht
V.1 Mr. Laurens Pit, geb. 1677 te Cassim Bazar, Bengalen, overl. 2-8-1737 te Utrecht, domheer van het kapittel van St. Marie in Utrecht, tr. 1706 te Utrecht Anna Catherina Muykens, geb. , dr. van Mr. Arnoldus Muijkens, domheer van Utrecht, kinderen:
- Johan Pit
- Arnold Pit, geb. 16-6-1709 te Utrecht, volgt VI.2
VI.2 Mr. Arnoldus Pit, geb. 16-6-1709 te Utrecht, overl. 19-11-1789 te Utrecht, 1761 raad in de vroedschap van Utrecht, 1769 schepen van Utrecht hoogheemraad van Bijleveld en van de Lekdijk Benedendams, tr. 1e Amsterdam 16-8-1748 Johanna Arnoldina Grothe , 2e Adriana Elisabeth Abeleven, geb. 12-1-1721 te Batavia, Indonesia, overl. 8-7-1778 te Utrecht, dr. van Arnoldus Abeleven, opperkoopman van de V.O.C. en sabandaar (havenmeester)1719, president boedelmeester te Batavia van 1719-1724, bewindhebber van de V.O.C Kamer van Amsterdam, hoogheemraad van de Beemster, geb. 23-3-1681 te Amsterdam en
Dina Maria van Riebeeck, geb. 19-5-1697 te Batavia, Indonesia, dr. van Joan van Riebeeck, geb. Batavia 24-1-1670, koopman, zn. Van Jan van Riebeeck en zijn 2e vrouw Maria Scipio en Joanna Eldercampius, dr. van Ds. Andreas en Dina Gomarus.
<Maria Scipio
kinderen:
- Arnoldus Pit, geb. 12-8-1747 te Utrecht, volgt VII.1
- Johanna Catharina Pit, geb. 19-10-1779 te Utrecht, overl. aldaar 8-10-1767
VII.1 Mr. Arnoldus Pit, geb. 12-8-1747 te Utrecht, overl. 18-5-1780 te Dordrecht, heer van Klein Gerestein, ontvanger van de Gemene Middelen in Utrecht, kanunnik van het kapittel van St. Marie tr. Jvr. Johanna Philipina van den Brandeler, geb. Dordrecht 24-1-1744, overl. Dordrecht 14-5- 1780, dr. van Mr. François van den Brandeler, geb. 16-3-1708, overl. 17-4-1771 te Dordrecht en Jkvr. Anna Sophia Repelaer, geb. 21-9-1714, overl. 5-12-1793 t Dordrecht, kinderen:
- Jan Laurens Pit, geb. Utrecht 8-6-1770, overl. Dordrecht 12-5-1815,
- Françoise Anna Sophie Pit, geb. 20-4-1772 te Utrecht, overl. 17-5-1837 te Den Haag, tr. Dordrecht 24-4-1789 Mr. Hugo Gevers, geb. Rotterdam 3-11-1776. lid van de Hoogen Raad der Nederlanden, overl. Den Haag 9-1-1852, zn. van Mr. Paulus en Jacoba Maria Cornets de Groot, vrouwe van Noord Nieuwland
- Arnoldus Adrianus Pit, geb. 4-4-1775, volgt VIII.3
- François Jacob Adriaan Pit, geb. Utrecht 3-5-1778, overl. Utrecht 11-1-1848, tr. Dordrecht 8-4-1804 met Jacoba Maria van Tets, geb. Voorburg 158-1772, overl. Dordrecht 1-5-1848, dr. van Arnoldus Adrianus en Wilhelmina Jacoba Hartingh en wed. van Hendrik Lodewijk van den Santheuvel
- Adriaan Pit, geb. 12-12-1779, 2 keer gehuwd zonder nakomelingen
VIII.3 Mr. Arnoldus Adrianus Pit, geb. Utrecht 24-4-1775, overl. Zoeterwoude 3-11-1839 op Oud Meerburg tr. 1e 1-2-1801 te Leiden Adriana van Staphorst, geb. 12-12-1777 , overl. Zoeterwoude 16-12-1804 , dr. van Prof. Ds. Roelof en Maria Anna Martha Lafont, 1 kind: Mr. Roelof Pit
tr. 2e Rotterdam 7-10-1810 Johanna Adriana van Beeftingh, geb. Rotterdam 26-7-1787 te Rotterdam, overl. 20-12-1828 in huize Oud Meerburg te Zoeterwoude, dr. van Aernout van Beeftingh 1759-1831(portret van Aernout van Beeftingh uit familiebezit De Waal), Commissaris van het waterrecht 1784-´85, Gedeputeerde ter dagvaart, Weesmeester, lid van de vroedschap van Rotterdam en Boonheer 1787, burgemeester van Rotterdam, Sterfman van de heerlijkheid Moercapelle; Provisionele Raad, Rekenmeester 1795, lid van het tekengenootschap “Hierdoor tot Hooger” en patriot. Politiek stond hij aanvankelijk aan Patriottische zijde en was samen met oom Daniel (jr) en neef Daniel (Adrzn) (1745-1809) een van de “tractanten” aanwezig bij de maaltijd die op 14 april 1786 werd gegeven ter gelegenheid van de alliantie van de Republiek met Frankrijk. Bij het herstel van stadhouder in 1787 ondertekende hij echter als burgemeester het besluit om de stadhouder in al zijn waardigheden te herstellen. In 1795 is hij samen met Daniel de Jongh enkele weken provisioneel raadslid. Sindsdien blijft hij buiten openbare ambten. Hij tr. Rotterdam 3-6-1782 Jacoba Maria Boon,
geb. Delft 14-12-1760, overl. Rotterdam 25-3-1800(portret Jacoba Maria Boon uit familiebezit De Waal), dr. van Johan Michaël (Joan Michel) Boon, gedoopt 5-10-1727 in Rotterdam, ovl. 12-2-1804 in Amsterdam, begraven 16-2-1804 in Rotterdam, Grote kerk, van beroep Luthers predikant in Amersfoort, Delft (1753-1774), Rotterdam (1774-1788) en Johanna Adriana Swijggelman, begraven 20-6-1782 in Rotterdam, Grote kerk .
kinderen:
- Johanna Cornelia Pit, geb. Zoeterwoude 1812, overl. 1895 tr. vice-admiraal Berend George Escher, geb. Kampen 17-12-1805, overl. Amsterdam 9-7-1864, zn. van David George en Maria van Olst
- Jacoba Maria Pit, geb. Zoeterwoude 14-8-1814, overl. Den Haag 2-2-1896, tr. 5-4-1843 glasfabrikant Johannes Antonie van der Mersch, geb. Amsterdam 23-3-1814, overl. Zeist 4-8-1898, z. van Pietr en Sophia Johanna Damen
- Adriaan Pit, geb. 28-9-1816 te Zoeterwoude, volgt IX.3
- Françoise Anna Sophia Pit, geb. Zoeterwoude 29-5-1818, overl. Hilversum 8-5-1898, tr. Cornelis Hendrik Elias Schovel, geb. Den Haag 2-6-1812, overl. Nijmegen 6-4- 1901, zn. van Louis Henricus en Johanna Jacoba Steyn Parvé
- Charlotta Margaretha Pit, geb. Zoeterwoude 19-4-1820, overl. 1905, tr. Zeist 22-7-1852 predikant Dr. David George Escher, geb. 1814, overl. 1-1-1876, zn. van David George en Maria van Olst en wednr. van Hester Rouffaer
- Mr. August Nicolaas Marinus Pit geb. Zoeterwoude 10-7-1822, overl. Den Haag 5-8-1880, tr. Den Haag 20-8-1856 Elisabeth Jacoba Mazel, geb. Den Haag 5-12-1829, overl. Buitenzorg, Indonesië 9-12-1901, dr. van Jean Zacharie en Maria Frederica Steyn Parvé
- Jacobus Aernout Paulus Pit, geb. Zoeterwoude 27-12-1824, overl. Rotterdam 7-6-1909, tr. Rotterdam 28-5-1851 Adriana Catharina Havelaar, geb. Rotterdam 2-6-1830, overl. Rotterdam 28-5-1893, dr. van Jan Jacob en Adriana Catharina de Wit
- Francina Elisabeth Pit, geb. Zoeterwoude 1-2-1827, overl. Zoeterwoude 6-12-1835
- Pieter Pit, geb. Zoeterwoude 11-10-1828, overl. Rotterdam 12-7-1835
IX.3 Mr. Adriaan Pit, geb. 28-9-1816 te Zoeterwoude, overl. 4-10-1898 te Utrecht, advocaat en procureur te Utrecht, tr. Amersfoort 31-10-1850 Anna Gerardina Elias Schovel, geb. 16-10-1817 te Den Haag, overl. 18-1-1906 te Utrecht, dr. van Louis Henricus Elias Schovel en Johanna Jacoba Steijn Parvé,
kinderen:
- Arnoldus Adriaan, geb. 11-7-1853 volgt X.1
- Jacoba Johanna, vroeg overleden
- Johanna Jacoba, vroeg overleden
X.1 Mr. Arnoldus Adriaan Pit geb. 11-7-1853 te Doorn, overl. 6-5-1925 te Baarn, advocaat en procureur te Utrecht, 43 jaar secretaris Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams, commissaris van de Stichtsche Bank, 7-11-1923 Officier in de Orde van Oranje-Nassau ,tr. 28-6-1883 te Utrecht met Jacoba van Geuns, geb. 21-6-1858 te Utrecht, overl. 26-8-1946 te Den Haag, dr. van Mr. Steven Jan van Geuns, geb. 22-1-1827, overl. 8-1-1903 te Utrecht en Hendrica Theodora Hoyer, geb. 20-12-1828 te Brielle, overl. 24-12-1888 te Brielle, kinderen:
- Anna Gerardina Pit geb. 9-7-1884, overl. 27-11 1954, tr. Utrecht 9-7-1906 majoor der Infanterie George M. van Rossem, geb. 30-05-1882 Den Haag, 1918 voorzitter van de Koninklijk Nederlandsche Amateur Scherm Bond(K.N.A.S.B), zn. van Mr Willem en Johanna Maria van Bulderen, overl. 14-1-1955 Wassenaar
- Hendrika Theodora Pit, geb. 26-7-1886 Catherijnensingel 21 te Utrecht, overl. Den Haag 21-4-1959, tr. 1906 met Johan Jacobus Marinus de Waal, geb. 11-01-1880, overl. Den Haag 26-12-1957
- Adriana Pit, geb. 20-7-1888 te Zeist, overl. 5-8-1967 in De Bilt, tr. Baarn 4-11-1909 met majoor der artillerie Caspar Everhard Oosting geb. 8-2-1877 te Assen, zn. van Mr. Bernard en Anna Habyna Oosting (Putten), overl. 2-4-1942 te Den Haag
- Steven Jan Pit, geb. 24-7-1892 te Hilversum, volgt XI.1
XI.1 Mr. Steven Jan Pit, geb. 24-7-1892 te Hilversum, overl. 26-4-1975 te Zeist, advocaat en procureur te Utrecht, rechter-commissaris, tr. 1e Christine Hendrine Roodenburg, geb. 13-7-1894 te Hoorn, overl. 7-10-1951 te Zeist, dr. van Frans en Anna Susanna Johanna Dronsberg van der Linden, tr. 2e met Bertha van Heyningen, geb. 8-10-1904, overl. 5-5-1993 te Doorn, kinderen:
1. 1e Arnoldus Adriaan Pit, geb. Bussum 11-3-1919, arts te Amsterdam, tr. Haarlem 25-11-1950 Elisabeth Sara Halbertsma, geb. Haarlem 27-12-1925, dr. van Dr Tjalling en Helena Albertina Waller
Bronmateriaal:
Familiearchief De Waal
Jan van Riebeeck zijn voor- en nageslacht, Mr P.J.W Beltjes en G. Brinkhuis, uitgave van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor geslacht- en wapenkunde, ’s Gravenhage 1952
UIT HET ARCHIEF VAN DE FAMILIE PIT
DOOR M. ROMMERS
HET UTRECHTS ARCHIEF 2011
Bewerkt door G.A.J. de Waal
FAMILIE PIT
De familie Pit, in notariële akten ook Pith genoemd, is van oorsprong een protestantse koopmansfamilie, afkomstig uit Middelburg. Johan(nes) Pit was chirurgijn te Middelburg. Er zijn ook aanwijzingen dat de familie oorspronkelijk uit Vlaanderen kwam. Dit valt te concluderen uit het feit dat het familiewapen van Lieven Pit uit Antwerpen hetzelfde was als het huidige.
Laurens Johannesz. Pit, geboren in 1579 in Middelburg, ging naar Bremen. Het is interessant te weten waarom Laurens naar Bremen trok. Hij stond daar als poorter ingeschreven en was koopman.
Zoon Laurens vertrok uit Bremen voor de VOC naar Batavia naar Nederlands Oost-Indië. Aanvankelijk bekleedde hij weinig belangrijke functies. Hij keerde terug naar Europa voor een korte periode. Aannemelijk is het dat hij een bruid zocht en vond in Bremen, want zoon Laurens is in Bremen geboren, net zoals de andere kinderen.
Laurens Johanszn. moet dus met gezin en al naar de Oost zijn vertrokken. Hijzelf kreeg al gauw belangrijke posten voor de VOC toegewezen in Bengalen en zijn zonen bekleedden diverse hoge posities binnen de Oost Indische Compagnie (O.I.C.) en het bestuur, in zowel India als Indië. Laurens Johannesz. bracht het tot opperkoopman bij de O.I.C. en raad van Justitie in Batavia (Indonesië).
Zijn zoon Laurens, geboren in Bremen in 1610, was opperkoopman bij de O.I.C., opperhoofd en president in Masulipatam (India), president, directeur en gouverneur van Coromandel(India) en extra ordinaris raad en raad van Indië. Hij trouwde met Elisabeth Vogels in Batavia in januari 1633. Hij overleed in Batavia op 29 juni 1684.Hij kreeg de positie van onderkoopman en fiscaal van de vloot van Middelburg, vanuit die positie kreeg hij van de Kamer van Amsterdam de titel van opperkoopman voor de VOC.
Zijn zoon Johan of Jan Pit, geboren in Paliacatta, Coromandel (India) in 1648, was opperkoopman bij de O.I.C. in Casimbesar, Bengalen (India). Hij verkreeg de post van gezaghebber van Bengalen. Hij keerde terug naar Nederland en vestigde zich, al dan niet via andere woonplaatsen, in Utrecht aan de Lange Nieuwstraat.2 Hij kocht het huis Klein Gerestein, na welke koop het meer dan 100 jaar binnen de familie Pit bleef. Hij trouwde in 1676, vermoedelijk in Casimbesar, met Margareta Ruysch, dochter van Edmund Ruysch en Cornelia van Dalen. Hij overleed in Utrecht op 2 november 1704.
Zijn zoon en erfopvolger Laurens Pit, geboren in 1677 in Casimbesar (Bengalen), werd domheer van het kapittel van St. Marie in Utrecht en trouwde in 1706 met Anna Catharina Muy(s)kens, dochter van Arnoldus en Adriana Muy(s)kens. Hij overleed in Utrecht op 2 augustus 1737.
Zoon Jan, geboren in Utrecht op 6 november 1707, erfde het landgoed van zijn vader Laurens. Hij was kanunnik van het kapittel van St. Marie en bisschopsheemraad van de Lekdijk Benedendams en “geëligeerde raad ter vergadering van de Ed: Mog: Staten dezer provincie [Utrecht]”.3 Hij trouwde blijkbaar nooit en liet het landgoed na aan zijn broer Arnoldus bij zijn overlijden op 28 maart 1781 in Utrecht.
Arnoldus was geboren in Utrecht op 16 juni 1709. Hij trouwde in Oosterbeek met Joanna Arnoldina Grothe op 16 augustus 1742. Na haar overlijden in 1744 hertrouwde hij in Amsterdam op 7 februari 1746 met Adriana Elisabeth Abeleven. Arnoldus overleed op 17 1 Grotendeels ontleend aan Nederlands Patriciaat, jaargang 43, 1957, p. 240-251
2 HUA, Notarissen Stad Utrecht inv. nr. U111a5, aktenummer 12, 1693, testament
3 HUA, Notarissen Stad Utrecht inv. nr. U227a9, aktenummer 39, 1774, testament november 1782 in Utrecht.
Arnoldus’ zoon Arnoldus (jr.), kind uit zijn tweede huwelijk en geboren op 12 augustus 1747 in Utrecht, was de volgende eigenaar van Klein Gerestein. Hij was ontvanger van de Gemene Middelen in Utrecht en bovendien kanunnik van het kapittel van St. Marie. Hij trouwde in Dordrecht met Philippina van den Brandeler. Hun kinderen werden geboren in Utrecht. Op enig moment is het gezin naar Dordrecht vertrokken, waar Arnoldus op de jonge leeftijd van 32 jaar overleed, op 18 mei 1780. Zijn vader leefde toen nog. Bij diens overlijden ging Klein Gerestein rechtstreeks over naar de kleinkinderen.
4 HUA, Fam. Pit inv. nr. 13, Koopcondities, 1696
5 HUA, Huis Doorn inv. nr. 9
De vijf kinderen van Arnoldus en Philippina van den Brandeler verkregen in 1782 gezamenlijk het landgoed. Het betreft Jan Laurens, Françoise Anna Sophia gehuwd met Hugo Gevers, Arnoldus Adrianus, François Jacob Adriaan en Adriaan. Kleinzoon Roelof Pit was de laatste eigenaar van het landgoed Klein Gerestein. Hij was een zoon van bovengenoemde Arnoldus Adrianus en Adriana van Staphorst en werd geboren in Zoeterwoude op 8 juni 1804. Hij was advocaat en woonde in het Huis Oud Meerburg in Zoeterwoude. In 1826 verkocht hij samen met zijn vader het landgoed Klein Gerestein.
Roelof overleed in Zoeterwoude op 8 maart 1833.
LANDGOED KLEIN GERESTEIN
LIGGING
In de koopvoorwaarden van 1696 wordt het huis Klein Gerestein met zijn landerijen als volgt beschreven:“den rechten Thinsweer van ontrent twintig morgen lands met Huijsinge, Hofstede, bepotinge en beplantinge, en allen sijnen toebehoren genaemt Clijn Gerestijn (…), als die gelegen sijn in den carspele van Doorn, daer de kercke van Doorn boven ende den Heere van Moersbergen beneden naest gelant, en gelegen sijn, sijnde Thins goet van de Domproostdije t’Utrecht (…). Item nogh een kreupel bosje met een schaaps drift, na den bergh, en twee stucken bouw lants met de plantagiën daer op staende, groot omtrent te samen vijff mergen gelegen na den Bergh voor het Huijs Clijn Gerestijn, benevens een gestoelte in de kerck van Doorn.”
4 De ligging van het huis Klein Gerestein wordt duidelijk weergegeven op een kaart van het Huis Doorn uit 17925 (zie de bijlagen). Mede op basis van de locatie van het Kerkpad is te herleiden, dat het huis Klein Gerestein ten oosten van de nog bestaande Pittesteeg en ten zuidwesten van de huidige boerderij Kerkegoed (nu Molenweg 11) lag. In de loop van de jaren werd het complex van goederen uitgebreid met de hofstede Dubbellant c.a. (ook Dubbelland) in het Tuyllant (1699) en de Hofstede van Dorrestijn (1779), beide onder het gerecht Doorn, en verschillende andere bezittingen onder Doorn en ten zuidoosten daarvan.
6 Doorn, geschiedenis en architectuur, door Marc Laman, serie MIP, uitg. Kerckebosch BV Zeist, 1995 onder Molenweg 9-9a en 11
7 HUA, Domkapittel inv. nr. 920-5
8 HUA, Fam. Pit inv. nr. 26
9 Genealogie Ooik door Ton van Ooik
10 HUA, Fam. Pit inv. nr. 31
11 Deze alinea is geciteerd uit: Doorn, geschiedenis en architectuur, door Marc Laman, serie MIP, uitg. Kerckebosch BV Zeist, 1995 onder Molenweg 9-9a De hofstede van Dorrestijn kan met behulp van de eerder genoemde kaart uit 1792 en de satellietbeelden uit 2008 (zie de bijlagen) gelokaliseerd worden op de plaats van het huidige huis Geerestein, aan de Molenweg 9-9a. Volgens de monumenteninventarisatie van Doorn6 behoorde ook de naastgelegen boerderij Kerkegoed tot Klein Gerestein en was zij in 1769 gekocht door J. Pit; van deze boerderij zijn echter in het archief geen eigendomsbewijzen aangetroffen. Het is niet uitgesloten dat onder de stukken die door schade ontoegankelijk zijn geworden, zich zo’n eigendomsbewijs bevindt.
De hofstede Dubbellant was vermoedelijk gesitueerd aan de noordoostzijde van de huidige Buurtweg, ten zuidoosten van het sportpark Tuilland (Buurtweg 3) in Doorn. Op een kaart van Floris van Diepenem uit 16697 wordt bij een hofstede op deze plaats de naam Gerrit Tijmensz gevonden. In de akte van koop uit 16998 treffen we als verkopers aan de weduwe van Gerrit Tijmenz, genaamd Egbertje Lauwes, en haar tweede man Cornelis Jansz van Laar. De kinderen van Gerrit en Egbertje dragen de achternaam Gerrits van Dubbelland.9 In de erfpachtakte van de boerderij ten behoeve van Laurens Pit10 lezen we bovendien dat de boerderij voorheen in erfpacht was bij Egbertje Lauwes.
EIGENDOMSGESCHIEDENIS EN OMVANG
De naam Geerestein is van oude oorsprong en komt reeds voor op een zeventiende-eeuwse lijst van goederen die tijnsplichtig waren aan het Domkapittel te Utrecht.
Er is op de lijst sprake van de hofsteden Klein- en Groot-Geerestein. De naam Geerestein is mogelijk afgeleid van het feit dat de strookverkaveling tussen de Gooijerdijk en de Molen-Achterweg (het land van de beide Geeresteinen) een hoek maakt met de oudere strookverkaveling in Neerlangbroek, bezuiden de Gooijerdijk. De kavels géren als het ware ten opzichte van de percelen in Neerlangbroek. Deze geografische eigenaardigheid zou tot de naam Geerestein kunnen hebben geleid. Een dergelijke situatie heeft ook geleid tot de naam Geerestein voor de ridderhofstad bij Woudenberg. De beide Geeresteinen in Doorn werden op den duur verenigd in één goed en de hofstede Klein-Geerestein groeide uit tot een buitenplaats met herenhuis, bijgebouwen en tuin. In 1792 werden de gebouwen op de buitenplaats voor sloop te koop aangeboden. De boerderij Geerestein bleef bestaan en werd onderdeel van het landgoed bij Huis Doorn. In 1874 werd bij de grote openbare verkoping van Huis Doorn en omringende gronden, Geerestein weer afgesplitst van het landgoed. In 1922 werd de boerderij door vlammen verwoest en vervangen door de huidige boerderij aan de Molenweg [9-9a].11
12 HUA, Notarissen Stad Utrecht inv. nr. U230a16, aktenummer 122, openbare verkoping, 1783
13 HUA, Kadaster Toegang 1294 inv. nr. 1962, Legger Langbroek art. nr. 85
14 Amerongen in 1832, Grondgebruik en eigendom, kadastrale atlas provincie Utrecht deel 12, Stichting kadastrale atlas provincie Utrecht/Heemkundige Stichting Amerongen
15 Doorn in 1832, Grondgebruik en eigendom, kadastrale atlas provincie Utrecht deel 4, Stichting kadastrale atlas provincie Utrecht/Doornse Historische Vereniging Thorheim
De familie Pit kocht het huis Klein Gerestein met zijn landerijen, een tijnsgoed van deDomproosdij, vermoedelijk in 1696. Het transport vond plaats in 1699. Zij breidde dit bezit in de loop der jaren uit, zoals eerder aangegeven, met boerderijen, huizen en grond in diverse gerechten ten zuiden en zuidoosten van Doorn. Op het hoogtepunt bezat de familie goederen onder Doorn, Nederlangbroek, Overlangbroek, Leersum, Amerongen, Eck en het Nedereind van Jutphaas. Vanaf het einde van de achttiende eeuw trok de familie zich in stappen terug uit het landgoed, namelijk vanaf het moment dat de kleinkinderen van Arnoldus Pit het landgoed gezamenlijk erfden. In 1783 werden de Hoeve Dubbellant en andere onderdelen van het landgoed verkocht12 en in 1792 werd het huis Klein Gerestein zelf aangeboden voor de sloop. Mogelijk is op dat moment de nabijgelegen hoeve Dorrestijn de naam Gerestein gaan dragen. In ca. 1803 werd vermoedelijk weer een groot deel van de aan het oorspronkelijke landgoed toegevoegde bezittingen verkocht, opnieuw door de kleinkinderen van Arnoldus Pit; in het archief wordt een procuratie hiervoor aangetroffen ten behoeve van Dirk Crams.
In 1826 verkochten Arnoldus Adriaan en zijn zoon Roelof Pit het merendeel van de resterende goederen onder de naam Klein Gerestein aan Andries Cornelis Willem Munter, heer van Sleeburg en sinds 1814 eigenaar van Huis Doorn. Daarmee was het eerder geschetste einde van het landgoed Klein Gerestein als zelfstandig geheel een feit. Enkele verspreide stukken grond bleven in het bezit van leden van de familie Pit. Van de verkoop in 1826 aan Munter werden een weiland en een “Bosch of land” in Langbroek uitgesloten.
Nog in 1832 bezat A.A. Pit uit Dordrecht weiland, weg en bos in de kadastrale gemeente Langbroek.13 Ook elders waren er nog wat bezittingen: in Amerongen waren de erven Pit in 1832 eigenaar van stukken water, uiterwaard en bos.14 In Doorn, waar zich het hart van het landgoed bevond, had de familie toen echter geen bezit meer.15
BEWONINGSGESCHIEDENIS
Over de bewoningsgeschiedenis van huis en hofstede Klein Gerestein is uit dit archief niets naar voren gekomen; voor zover we uit genealogische gegevens kunnen opmaken heeft de familie Pit zelf er nooit gewoond. Van alle opvolgende eigenaren is er niet één geboren of overleden in Doorn. Wel is bekend dat Arnoldus (1790-1782) Pit het huis Klein Gerestein zelf in gebruik had: hij overleed in Utrecht in zijn woning aan de Lange Nieuwstraat, maar op de dag van zijn overlijden, 17 november 1982, werden, behalve in de woning aan de 16 HUA Notarissen Stad Utrecht inv.nr. U230a1016 aktenummer 100, verzegeling, 1782 Lange Nieuwstraat, ook in het huis Klein Gerestein de kasten verzegeld, benevens de wijnkelder.16
Het professionele en het privéleven van de familie Pit na haar terugkeer in Nederland aan het einde van de zeventiende eeuw lijkt zich verder voornamelijk te hebben afgespeeld in de stad Utrecht, tot de familie uitzwermde naar onder meer Dordrecht en Zoetermeer. Er is dan ook in de notariële archieven van de stad Utrecht erg veel informatie te vinden over Klein Gerestein en over de familie Pit, zoals transporten, overeenkomsten van huur en verhuur en testamenten en legaten.
INVENTARIS
1 STUKKEN VAN PERSOONLIJKE AARD
1.1 Laurens Pit (1677-1737)
Laurens Pit (1677-1737)
ouders: Johan en Margaretha Ruysch
tr. Anna Catharina Muyskens (?-1710)
ouders: Arnoldus Hendriksz. en Adriana Muyskens Arentsdr.
1. Codicil van Laurens Pit verleden voor notaris Vosch van Avesaat te Utrecht waarbij hij
nadere bepalingen geeft voor de verdeling van zijn goederen tussen zijn zonen Johan en
Arnoldus Pit en een bedrag nalaat aan zijn dienstmeid, 1734. 1 stuk
1.2 Arnoldus Pit (1709-1782)
Arnoldus Pit (1709-1782)
ouders: Laurens en Anna Catharina Muyskens
tr (1e) Joanna Arnoldina Grothe (1715-1744)
ouders: Jacob en Margaretha Pit
tr (2e) Adriana Elisabeth Abeleven (1721-1778)
ouders: Arnoldus en Dina Maria van Riebeeck
Jan van Riebeeck
2. Testament van Arnoldus Pit verleden voor notaris Bernardus Sluijterman te Utrecht. Grosse,
1781. 1 stuk
3. Codicil bij het testament gedateerd 10 december 1781 van Arnoldus Pit verleden voor notaris Bernardus Sluijterman te Utrecht waarbij legateert aan zijn huispersoneel in Utrecht, op Kleijn Geerestein en op de buitenplaats Den Bongenaar. Grosse, 1782. 1 stuk
4. Akte waarbij Anna Asschenberg weduwe Stellingwerff de kinderen en erfgenamen van Arnold Pit ontslaat van alle verplichtingen voortkomende uit een borgstelling die Arnold Pit was aangegaan in verband met een obligatie van Jacob Cornelis Storm ter grootte van 1000 gulden, 1787. 1 stuk
5. Testament van Arnoldus Pit verleden voor notaris Bernardus Sluijterman te Utrecht op 10 december 1781, in tweevoud, afschrift, 1803. 2 stukken
1.3 Adriaan Pit (1779-1844)
Adriaan Pit (1779-1844)
ouders: Arnoldus en Johanna Philippina van den Brandeler
tr. (1e) Anthonia Catharina van den Santheuvel (1784-1814)
ouders: Johan Adolph en Johanna Macalester
tr. (2e) Johanna Sara Reepmaker (1776-1863)
ouders: Jacob en Emmerentia Christina Rees
6. Notariële inschrijving van een akte van meerderjarigheidsverklaring door het Departementaal Bestuur van Holland ten behoeve van Adriaan Pit, 1803, kopie, in tweevoud, 1803. 2 stukken
1.4 Arnoldus Adrianus Pit (1775-1839)
Arnoldus Adrianus Pit (1775-1839)
ouders: Arnoldus en Johanna Philippina van den Brandeler
tr. (1e) Adriana van Staphorst (1777-1804)
ouders: Roelof en Maria Anna Martha Lafont
tr. (2e) Johanna Adriana van Beeftingh (1787-1828)
ouders: Aernout en Jacoba Maria Boon
7. Ingekomen brieven van d’Ablaing van Giessenburg bij A.A. Pit betreffende niet nader omschreven contracten, 1821, 1823. 1 omslag
N.B. Het betreft vermoedelijk Arnoldus Adrianus Pit (1775-1839).
1.5 Roelof Pit (1804-1833)
Roelof Pit (1804-1833)
ouders: Arnoldus Adrianus en Adriana van Staphorst
8-9. Bewijzen van royement van hypothecaire inschrijving tegen Arnoldus Adrianus Pit te Zoeterwoude, als vader van de minderjarige Roelof Pit, door de Bewaarder der Hypotheken van het Kantoor Amersfoort, 1800. 2 stukken
8. Ten verzoeke van Anna Sophia Pit te Dordrecht, 1800
9. Ten verzoeke van Adriaan Pit te Dordrecht, 1800
1.6 Meerdere familieleden
10. Aantekeningen van verschillende leden van de familie Pit, bevattende Duitse liederen, opgeschreven door een onbekende, een geloofsbelijdenis van Arnoldus Adrianus Pit (1775-1839) en een godsdienstige verhandeling door zijn zoon August Nicolaas Marinus Pit (1822-1880), 1798, 1807, 1865. 1 katern
11. Akte van royement van de hypothecaire inschrijving bij het kantoor der Hypotheken te Utrecht ten laste van Jan Laurens Pit, Arnoldus Adrianus Pit en Hugo Gevers en zijn huisvrouw François Anna Sophia Pit, 1821. 1 stuk
12. Onderhandse akte waarbij Hendrik Ravee verklaart ontvangen te hebben van Arnoldus Adrianus Pit, Adrianus Pit en Hugo Gevers en zijn huisvrouw Francois Anna Sophia Pit een bedrag van 13.541 gulden 13 stuivers, ter voldoening van een obligatie en de renten daarop,
1821. 1 stuk
2 STUKKEN VAN ZAKELIJKE AARD
2.1 Doorn
2.1.1 Huis en hofstede Klein Gerestein te Doorn en het landgoed als geheel
2.1.1.1 Verwerving en vervreemding
13. Coopconditiën van de openbare verkoop door Johan Gerritse Meerman van de thinsweer op het huis Clijn Gerestijn c.a., 1696, met aantekeningen over de verkoop aan Jan Pit en aantekeningen in de marge over de betalingen van de kooppenningen, 1696-1697. 1 stuk
N.B. Dorsaal ‘Coopconditiën. Den Heere Jan Meerman Vercoper ende De Heer Jan Pit Coper, van de Hoffstede Klein Gerestein dato 8 maij 1696’.
14. Akte van transport voor het gerecht van Doorn namens Johan Meerman Gerrits Soon te Soest aan Johan Pith van enkele stukken grond gelegen voor het huis Klein Geerestein, tezamen 5 morgen groot, 1699 aug. 31. 1 charter
15. Akte van belening door het leen- en tijnshof van de Domproosdij te Utrecht van Johan Pit met de tijnsweer van het huis en de hofstede Klein Geerestein c.a. te Doorn, 1699 okt. 12.
1 charter
16. Akte waarbij de Vroedschap van Delft goedkeurt de verkoop op 8 mei 1696 door Johan Gerrits Meerman aan Johan Pit van de huijsinge en hofstede Cleijn Geresteijn met landerijen, waarbij de Vroedschap verklaart geen recht op het voornoemde goed of de kooppenningen te hebben, 1702. 1 stuk
17. Akte van waardebepaling op verzoek van Jan Pit van de onroerende goederen van Jan Pit en Arnoldus Pit onder de gerechten van Doorn en Nederlangbroek door de Schout en Schepenen van Doorn, respectievelijk Nederlangbroek, 1748. 1 stuk
Betreft:
Doorn
– Eerstelijk Klijn Geerestijn met de bossen bij het kerkepad gelegen en een akkertje beukebomen aan de Hijde (samen fl. 10.000)
– Dubbellant met de onderhorige landen (fl 4.000)
Nederlangbroek
– Zestien morgen land van de Goierdijk tot aan de Guldam met griftlaan en schippershuis (fl.1.600)
– Acht morgen eikenbos naast de griftsteeg (fl. 1.200)
– Acht morgen waarvan twee met stek bepoot (fl. 800)
– Zes morgens achter de molen (fl. 450)
Twaalf morgen van Arnoldus Pit met huis en bepoting (fl. 1.200)
18. Akte van belening door het leen- en tijnshof van de Domproostdij van Jan Laurens Pit en zijn zuster en broeders met de tinsweer van het huis en de hofstede Klein Geerestein c.a. te Doorn, na overlijden van hun grootvader Arnoldus, 1783 mei 30. 1 charter
19-20. Stukken betreffende de koop door Anthonij Balthazar van den Brandeler van een gedeelte van het Bierland in Doorn, gelegen tussen de Agterweg en de Utrechtsche weg, van Wendela Eleonora ten Hove, 1794-1863. 1 charter en 1 omslag
N.B. Koper handelt in de kwaliteit van executeur testamentair van Arnoldus Pit.
19. 1794 sept. 24
20. 1794-1863 (omslag)
21. Akte van procuratie door de erfgenamen van Arnoldus Pit ten behoeve van Dirk Crams voor notaris Hendrik Schultz van Haegen te Dordrecht om over te gaan tot verkoop en transport van onroerende goederen en erfpachten te Leersum, Amerongen, Doorn, Nederlangbroek,
Overlangbroek en Eck, 1803. Kopie door notaris Bernardus Sluiterman te Utrecht, 1803. In tweevoud. 1 omslag
22. Akten van transport van de Stichtse landerijen, waaronder het landgoed Klein Gerestein, aan Roelof Pit, 1820. Afschriften, met retroacte, 1811. 1 omslag
23. Akte van ruiling van grond tussen J. d’Ablaing van Giessenburg enerzijds en A.A. Pit en Roelof Pit anderzijds van stukken grond behorende tot hun hofsteden Moersbergen, respectievelijk Klein Geerestein, te Doorn, 1823. 1 stuk
24. Stukken betreffende de verkoop van het landgoed Klein Geerestein onder de gemeenten Doorn en Nederlangbroek door Arnoldus Adriaan Pit en Roelof Pit aan Andries Cornelis Willem Munter, heer van Sleeburg, 1826. 1 omslag
25. Akte van verkoop door Arnoldus Adrianus Pit en Roelof Pit verleden voor notaris Abraham Zuurdeeg te Leijden aan jonkheer Andries Cornelis Willem Munter, heer van Sleeburg, van de goederen en bezittingen genaamd Klein Geerestein in de provincie Utrecht onder de gemeenten Doorn en Nederlangbroek, 1826, afschrift, 1827. 1 stuk
2.1.1.2 Beheer
26. Notitie met een beschrijving van onroerende goederen [behorende tot het landgoed Klein Gerestein] met veelal de datum van aankoop en namen van huurders of pachters van deze goederen, in 1810 door een onbekende ter hand gesteld aan [notaris] Daniël Rother [te Utrecht], met bijlagen, 1699-1810. 1 omslag
Inliggend:
– Akte waarbij Cornelis Janssen van der Laar en Ebbertjen Lauwen, weduwe van Gerrigt Thijmense, verkopen aan Jan Pit een Hofstede onder Doorn geland aan de erfgenamen van Jan van Amerongen boven, Maria Magdalena altaar tot Wittevrouwen beneden, met landerijen, 1699 okt. 12. Het betreft vermoedelijk de Hoeve Dubbellant – Stuk betreffende een afrekening van het proostdijland in 1779,bevattende koopcondities en voorwaarden betreffende de verkoop door Willem de la Douësne aan Johan Balthazar Strick van Linschoten van 13 morgen wei- en bouwland onder het gerecht Bunnik en een morgen bouwland onder het gerecht Bunnik, kopie, 1777
27. Akte waarbij de advocaat van Anthonij Balthazar van den Brandeler, voogd van de onmondige kleinkinderen van Arnoldus Pit, namens zijn pupillen een insinuatie indient bij Rudolph Carel D’Ablaing heer van Moersbergen over het ongeoorloofd snoeien van een rij bomen op de grens tussen Moersbergen en land toekomend aan de erfgenamen van Arnoldus Pit, aan de zijde van het land van de erfgenamen van Arnoldus Pit, 1787, met proces-verbaal van de deurwaarder, 1788. 1 stuk
28. Onderhandse akte door de executeuren van het testament van Arnold Pit, tevens voogden over zijn nagelaten onmondige kinderen, ten behoeve van Wendela Eleonora ten Hove, weduwe van Jan Carel Godin, betreffende het verleggen van het Kerkepad in Doorn, 1794.
1 stuk
29. Lijst van inkomsten en uitgaven in verband met onroerende goederen onder Doorn, Langbroek, Wijk [bij Duurstede] en goederen met een onbekende ligging, 18e eeuw. 1 stuk
2.1.2 Boerderij Dubbellant
30. Akte van transport door Cornelis Janszoon van der Laer aan Johan Pith van een hofstede met landerijen c.a. te Tuylland onder het Gerecht Doorn, leenroerig aan het Barbara- en Laurentiusgasthuis te Utrecht, geland aan de erfgenamen van Jan van Amerongen boven en het Maria Magdalena autaar van Wittevrouwen beneden, 1699 nov. 19. 1 charter
N.B. Dorsaal de naam Dubbelant.
31-33. Akten van uitgifte in erfpacht door het Barbara- en Laurentiisgasthuis te Utrecht van de hofstede Dubbellant c.a. te Doorn, 1700-1783. 3 charters
31. Laurens Pit en zijn erfgenamen, 1706 mrt. 8
32. Arnoldus Pit en zijn erfgenamen, na overlijden van zijn broer Jan, 1781 sept. 15
N.B. Dorsaal in een andere hand vermeld “ten vernieuwen en te betaalen aan het Barbara en Martini Gasthuijs te Wijk”.
33. Jan Laurens Pit en zijn broers en zusters, na overlijden van zijn grootvader Arnoldus, in leven raad van de Vroedschap Utrecht, 1783 mrt. 29
34. Akte van procuratie door de executeuren van het testament van Arnoldus Pit, tevens voogden over zijn nagelaten onmondige kinderen, ten behoeve van Gijsbert van den Berg, gerechtsbode te Doorn, om in eigendom over te dragen de hofstede Dubbellant c.a. te Doorn aan Hendrik Swellengrebel en 4 morgen weiland te Nederlangbroek aan Willem van Dijk, 1783 april 26. 1 stuk
2.1.3 Hofstede van Dorrestijn
35-36. Stukken betreffende de overdracht door de Domproosdij in Utrecht aan Arnoldus Pit van de hofstede van Dorrestijn in Doorn, 1779, met kantmeldingen, 1779-1786. 1 charter en 1 omslag
N.B. Betreft 32 morgen land met het Hoftiendje gelegen ten noorden van de Goijerdijk, waaronder een morgen driestland gelegen aan de Achterweg en 16 morgen bouwland ter weerszijden van de Doornse of Kothenseweg ten noorden van de Goijerdijk.
35. 1779 dec. 3
36. 1779-1786 (omslag)
37. Rekest van de Domproosdij te Utrecht aan de Stadhouder van Utrecht om een hofstede in Doorn te mogen vervreemden, 1779. Kopie, 1803. 1 stuk N.B. De beschikking op dit rekest bevindt zich in inventarisnummer 36.
38. Akte van transport door de Domproostdij van Utrecht aan Arnoldus Pit van verschillende stukken land, gelegen aan weerszijde van de Doornse of Cothense weg te Doorn, en van de erfpacht van een stuk land te Doorn, 1780, afschrift, 1803. 1 stuk
2.2 Neerlangbroek
2.2.1 Het Griftbosch of Pittenbosch
39. Akte van verkoop door Willem van Dam aan zijn zwager Laurens Pit van een halve hoeve of 8 morgen land gelegen te Nederlangbroek nabij de Gooijer Wetering en leenroerig aan het Huis Heulestein, 1733. 1 stuk
N.B. Op de omslag vermeld de naam Griftbosch .
40. Akte van belening door het leenhof van het huis Heulesteijn van Laurens Pith met een halve hoeve land gelegen nabij de Hofstede Klein Geerestein, als koper, 1733 nov. 12.
1 charter
N.B. Dorsaal vermeld de naam Griftbosch.
41. Akte van belening door Hendrik de Sandra heer van het huis Heulestein van Johan Pit met een halve hoeve land te Neerlangbroek nabij de Gooijer Wetering, na het overlijden van zijn vader Laurens, 1738. 1 charter
42. Akte van belening door het leenhof van het huis Heulestein van Arnoldus Pit met een halve hoeve land te Neerlangbroek nabij de Gooijer Wetering, na het overlijden van zijn broer Johan, 1781 dec. 29. 1 charter
N.B. Dorsaal het opschrift ‘Nieuwe leenbrief voor den heer A. Pit van een halve hoeve lands in Nederlangbroek nu het Griftbos genaamt in dato 29 jan. 1782 aan den huysen Heulestijn verheft’.
43. Akte van belening door Elisabeth Buijs, douarière van wijlen den hoog welgebooren Heer Mr. Adriaan Strick van Linschoten, namens haar minderjarige zoon Paulus Hubert Adriaan Jan Strick van Linschoten, van Jan Laurens Pit en zijn zuster en broeders, na overlijden van hun grootvader Arnoldus Pit, met een halve hoeve land te Neerlangbroek, specterende onder het huis Heulestein, 1783 apr. 5. 1 charter
N.B. Dorsaal vermeld de naam Griftbos.
44. Omslag getiteld ‘Eigendomsbewijzen van het Griftbosch, later het Pittenbosch’, z.j. 1 stuk
N.B. Het is niet bekend welke stukken zich oorspronkelijk in dit omslag bevonden. Het omslag werd aangetroffen met als inhoud diverse stukken betreffende andere onderwerpen.
2.2.2 Overige goederen onder Neerlangbroek
45. Akte van openbare verkoop door Willem Gijsbert van Egmont van der Nijborgh van de ridderhofstad Van Weerdesteijn c.a. en van 12 morgen 328 roeden vrij allodiaal goed onder het gerecht van Nederlangbroek, strekkende uit de Langbroeksewetering tot aan de Goijerdijk toe, en van overdracht van de 12 morgen land aan Laurens Pit, afschrift, 1713.
1 stuk
46. Akte van belening door [Johan Frederik] Mamuchet, heer van Houdringe [en de ridderhofstad Sterkenburg], van Jan Pith, kanunnik van het kapittel van St. Marie in de plaats van zijn overleden vader Laurens Pith met een hoeve land gelegen in
Nederlangbroek, 1738 juli 23. 1 charter
N.B. Door beschadiging is de tekst onvolledig leesbaar. In dorso een zeer slecht leesbare tekst gedateerd 1742 en ondertekend Vlaer, waarin te lezen zijn de namen Jan Jacob van Westrenen en vrouwe Johanna Catharina Mamuchet van Houdringe Heer en vrouwe van Sterkenborg. Vermoedelijk betreft het een vernieuwing in verband met het overlijden van leenheer en haar broer [Johan Frederik] Mamuchet in 1740.
47. Akte van belening door Jan van Westrenen, heer van de Ridderhofstad Sterkenburg, van Arnold Pit als successeur feudaal van zijn broer Jan Pit met een hoeve land gelegen in Neerlangbroek in de 30 hoeven, gelegen tussen de Goijerwetering en de hoofdwetering, 1782 mrt 16. 1 charter
48. Proces-verbaal van een landmeting van stukken grond onder het gerecht van Langbroek deels behorende onder Geerestijn, gelegen nabij de Goijerdijk, de Langbroekerdijk, en grenzend aan de goederen Rodestijn en Hinderstijn, 1790. 1 stuk
49. Akte van belening door Jan van Westrenen, heer van de Ridderhofstad Sterkenburg, van Jan Laurens Pit, minderjarige successeur feudaal van Arnold Pit, met een hoeve land gelegen in Neerlangbroek in de dertig hoeven, gelegen tussen de Goijerwetering en de hoofdwetering, met dorsaal proces-verbaal van het presenteren van huld, eed en manschap door Jan Laurens Pit bij het bereiken van zijn meerderjarigheid, 1792 sept. 22. 1 charter
50. Overeenkomst waarbij Arnoldus Pit verhuurt aan Elis Vervat een schippershuis c.a. te Nederlangbroek, 1824. 1 stuk
51. Overeenkomst waarbij Arnoldus Adrianus Pit en Roelof Pit verhuren aan Hendrik van Waveren enkele huizen aan de Langbroekerwetering te Nederlangbroek, 1826. 1 stuk
2.3 Overlangbroek
52. Bewijs van ontvangst door het Gerecht van de Stad Utrecht van de 40e penning in verband met de koop door Arnoldus Pit van Cornelis Willemsz van Achterberg en Annetje Versteegh van 6 morgen land met het houtgewas te Overlangbroek, 1753. 1 stuk
53. Stukken betreffende de erfpacht op een stuk grond gelegen in Overlangbroek, in eigendom bij het kapittel van St. Marie te Utrecht, ten gunste van Arnoldus Pit, 1762. 1 omslag
2.4 Amerongen
54. Akte verleden voor de Drossaard en Schout en de Burgemeesters van de Hoge Heerlijkheid van Amerongen waarbij leden van de familie Tol op verzoek van Roelof van de Weert verklaren geen recht te hebben op een huis met schuur en een hof van 1 morgen grond gelegen aan de Agterweg te Amerongen maar dat dit hem in volle vrije eigendom toebehoort, waarbij Roelof van de Weert verklaart dat de verdere goederen toekomen aan de kinderen van zijn broers en zusters zonder recht van eigendom, 1738. 1 stuk
55. Akte van ontvangst van de 40e penning op 12 morgen land gelegen onder Amerongen, door Gijsbert Brandsen verkocht aan Arnoldus Pit op 3 januari 1750, 1750. 1 stuk
56. Lijst van onroerende goederen nabij Amerongen, 2e helft 18e eeuw. 1 stuk
2.5 Het kerspel Eck
57. Stukken betreffende een uiterwaard in het kerspel Eck in het ambt Nederbetuwe, onvolledig, 1755-1803. 1 omslag
58. Brieven ingekomen bij J. Pit van zijn neef J.C. Copes van Hasselt te Arnhem betreffende de afhandeling van een geschil inzake een kostenraming naar aanleiding van een dijkschouw van de Lekdijk, 1769. 1 omslag
59. Stuk betreffende de afhandeling van de Memorie van aanbreng bij de Staten van Gelderland van een uiterwaard genaamd Herkerden Weerd, gelegen onder Eck en Wiel (Stichtse zijde), groot 8 morgen 300 roeden, op verzoek van Arnoldus Pit, uit de nalatenschap van Jan Pit, overleden op 28 maart 1781, met geïnsereerd de gespecificeerde rekening van zijn advocaat, 1781-1782. 1 stuk
60. Notitie over een uiterwaard in de Spijkerpolder nabij Amerongen in het ambt Nederbetuwe onder het kerspel Eck en Wiel en een stuk bosland nabij de Ameronger Weteringh, in eigendom bij de erven Pit, z.j. 1 stuk
2.6 Het Overeind van Jutphaas
61. Stukken betreffende de erfpacht op een stuk grond gelegen in het Overeind van Jutphaas, in eigendom bij het kapittel van St. Marie te Utrecht, ten gunste van Arnoldus Pit, 1763.
1 omslag
3 STUKKEN WAARVAN HET VERBAND MET HET ARCHIEF
ONDUIDELIJK IS
62. Akte van registratie voor het ampt Nederbetuwe van een testament uit 1738 en codicil uit 1740 van Henrij Nassau, Schildknaap tot Weeleij in het graafschap van Essex, op basis van een extract uit de griffie van het Preragatieve Hoff van Canterbury en daaropvolgende authentieke vertaling voor notaris J. Sijthoff, op verzoek van Frederik van den Honert, drossaard van Zuijlesteijn en Leersum en [William Henry] de Grave van Rochford Viscomte Tunbridge baron van Enfield, vrijheer van Zuijlesteijn en Leersum, 1741. 1 stuk
63. Akte van transport van de Ridderhofstad Doorn gepasseerd voor het gerecht van Doorn door Herman Frederik Richard Lijnslaager ten behoeve van Wendela Eleonora ten Hove, 1803. Afschrift, 1803. 1 stuk
64. Stukken met een door beschadigingen onbekende inhoud, z.j. 1 omslag
BIJLAGEN
LIGGING HUIS KLEIN GERESTEIN (1792, 2008)
EIGENDOMSOPVOLGING LANDGOED KLEIN GERESTEIN 1696-1826
1696: Jan Pit (1648-1704)
N.B. Koop van en belening met de thinsweer op het huis Clijn Gerestijn. De verkoper is Jahan Gerritse Meerman. De leenheer is de Domproosdij te Utrecht
1704 (?): Laurens Pit (1677-1737), zoon van Jan Pit
1737(?): Jan Pit (1707-1781), zoon van Laurens Pit
1781: Arnoldus Pit (1709-1782), broer van Jan Pit
1782: Kleinkinderen van Arnoldus Pit
N.B. Deze kleinkinderen zijn de kinderen van een vooroverleden zoon van Arnoldus Pit, Arnoldus Jr. of Arnoud Pit.
Het betreft Jan Laurens, Françoise Anna Sophia x Hugo Gevers, Arnoldus Adrianus, François Jacob Adriaan en Adriaan.
1820: Roelof Pit (1804-1833), zoon van Arnoldus Adrianus Pit
N.B. Het betreft mogelijk een vorm van mede-eigendom met zijn vader Arnoldus Adrianus Pit 1826: jonkheer Andries Cornelis Willem Munter, heer van Sleeburg
N.B. Verkoop door Arnoldus Adrianus Pit en zijn zoon Roelof Pit aan Andries Cornelis Willem Munter. De koper is sinds 1814 eigenaar van het ten noordoosten van Klein Gerestein gelegen Huis Doorn
ik ben nazaat van de broer van laurens pit, die volgens de geruchten geen belasting wilde betalen aan de hertog van vlaanderen . zijn bezittingen in vlaanderen zijn verbeurd verklaard. mijn vader heette wel remmelt pit, geboren in
oldemarkt 1924 en overleden in arnhem 2001
Beste Aline Pit, wat leuk om meet over de Pit familie te weten te komen. Dus voorvader Laurens komt toch uit Vlaanderen!
Is er ook een Vlaamse stamboom bekend?