Van der Hucht parenteel

Van der Hucht

?????????????

MariedeWaalvanderHucht

Marie Anna Theodore de Waal, geboren van der Hucht

Hoe Marie de Waal, geboren van der Hucht in Indië kwam, kan het best geïllustreerd worden aan de hand van de brief die Jan Pieter van der Hucht heeft geschreven aan boord van het schip dat het gezin Van der Hucht naar Nederlands Oost Indië bracht.

Jan Pieter van der Hucht (600x755)Johanna Constantia Wilhemina van der Hucht-Lulofs1861

J. P. van der Hucht (1797-1846)                                                  J.C.W. van der Hucht, geboren Lulofs(1796-1856)

Hier volgt de geschreven verantwoording van Jan Pieter van der Hucht waarom hij zijn gezin heeft blootgesteld aan dit avontuur:

“ De dag des Menschen zijn als het gras gelijk een bloem des velds, alzoo bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer. Ps. 108 vers 15.16.
Overtuigd van deze waarheid en alzoo in de onzekerheid hoe lang of het Gode behagen zal mij bij mijne kinderen te laten, zo wensch ik de redenen die mij genoopt hebben om ons Vaderland te verlaten op te tekenen, terwijl bij ons vertrek naar Java, dat gij niet allen tot jaren des onderscheids waart gekomen en in vervolg van tijd, welligt bij dezen of genen, de vraag kan geboren worden, wat toch heeft onze ouders tot zulk enen gewichtige stap doen besluiten? Of wel de lust dien ontstaan om weder naar Europa en naar Nederland terug te keren.
Die redenen neder te schrijven, dadelijk na ons vertrek, en alvorens den invloed te gevoelen die een langer of korter verblijf op Java zo gemakkelijk kan uitoefenen, is dubbel nuttig, vooreerst, dewijl mij deze reden nog in al hunne kracht voor den geest zweven en ten anderen doordien daardoor alle partijdigheid wordt voorgekomen.
Voorwaar, die stap was hoogst gewigtig, vooral onder de persoonlijke omstandigheden waarin wij verkeerden, geen dadelijke nooddwang drong ons, gezegend met eenig vermogen en een goed bestaan met nabestaanden en vrienden die wij liefhadden en ons dierbaar waren; hoevele en welke zware offers moesten er dan niet gebragt worden en hoe moeijelijk werd niet daardoor het nemen van een vast besluit? Veel heeft daartoe moeten medewerken en gewis in zulke omstandigheden, zullen opvoeding, lotgevallen, indrukken, ondervinding en beginselen op de zienswijze en handelswijze van ieder mensch grooten invloed hebben.
Uit de geschiedenis zult gij weten, dat met de Fransche revolutie een geheele omkeer van zaken in Europa, ja in de geheele wereld plaatsvond.
Gij kent de onheilen, die deze worstelstrijd aan alle landen en aan ons Vaderland heeft berokkend, hoe het zelfs uit den rij der volken werd uitgeschrapt en bij Frankrijk ingelijfd, welke onnoemelijke schatten, en hoeveel duizenden van menschen zijn verspild en opgeofferd; maar hoe later Gods almagt paal en perk aan dien geweldenaar stelde en in 1813, de volken hunne vrijheid en Holland deszelfde regten bekwamen. Die toestand van Europa was toen treurig, alle lands kassen waren uitgeput en toch moest men groote legers op de been houden teneinde zich eene duurzame rust te verzekeren. Hoezeer alle rijken met schulden waren beladen, zoo moest met toch tot het maken van nieuwe de toevlucht nemen.
De regering ontveinsde de noodzakelijkheid daarvan niet aan hunne volken; maar lokte tevens behendig deelnemers in de nieuwe leeningen uit, door het herstel der geldmiddelen te beloven en de oude schulden waarvan sommigen zelfs de rentebetalingen hadden moeten staken, te consolideren. Het was een begin van een nieuw tijdperk voor Europa met regt het financieel genaamd, het bloedig zwaards des oorlogs, maakte plaats voor papieren schuldbrieven. Bankiers vervingen de veldoversten en vergaderden groote schatten en de bekende famille Rothschild heeft daaraan hare afkomst en geldelijke magt te danken.
In den beginne was men wantrouwend doch de stipte voldoening van rente en aflossing maakte het plaatsen van geldleeningen hoe langer hoe meer gemakkelijk. Miljoenen achats, eerst onder, daarna tot, en eindelijk boven paria, waren met behulp der bankiers in eén ogenblik destijds te vinden.
Nederland maakte trouw gebruik van dit middel, doch vond het geld bij eigen onderdanen; de behoeften waren het groot en daarbij had Oranje vele oude dienaren te beloonen en nieuwe harten te winnen.
Indien het geneesmiddel algemeen tot een groot kwaad oversloeg, in ons Vaderland scheen men geen acht geven op de gevolgen, die daaruit geboren  moesten worden en wanneer aan onzen verluchte Koning Willem den Eerste iets te laste van gelegd worden, dan voorzeker was het dit, dat hij dit land in groote schulden stak. Eindelijk na den afval van België heeft men zulks willen inzien en gehoor gegeven aan de stem van sommigen, die reeds vroeger doch tevergeefs daar tegen gewaarschuwd hadden. Mogt de regering hierin hebben misgetast, niet minder dwaalde de Natie in hare hoog gespannen verwachtingen wegens de terugkeer van Hollandsch ouden Handel. Men zag niet in, dat de wereld van een andere gedaante was veranderd en vreemden niet meer gelijk vroeger cijnsbaar aan Holland wilden of konden zijn.
De gouden bergen die men zich voorspiegelden verdwenen als rook en zullen ook nimmer meer tevoorschijn komen. De eenige steun, het plegtanker van den Staat, was Nederlandsch Indië en met het verlies van Java zal dan ook de hoofdbron van bestaan in het Vaderland ophouden.
Ik ga de woelingen in Europa sedert de afwerping van het Fransche juk voorbij. De geschiedenis is nu in uwe hand en gij vind die daarbij vermeld. Gij zult daarin gezien hebben hoe de rust dikmaals is gestoord en Frankrijk en Nederland groote veranderingen hebben ondergaan. De partijzucht, die fakkel van tweedragt hoe ook onderdrukt, blijft bestaan en zal het hoofd weder opsteken zoodra zich  de gelegenheid aanbiedt, de dood van Louis Philippe kan er geredelijk aanleiding toe geven en zooniet andere spooksels waren dreigend rond.
Mijn werkkring, de effecten-handel brengt mede, dat ik zooveel mogelijk op de hoogte der Staat en staatshuishoudkunden moest blijven, een 25jarige ondervinding daarin heeft mij op het standpunt geplaatst om veel te kunnen zien en optemerken en daardoor ontging mij ook niet de schrikbarende vermeerdering der bevolkingen toename der armoede en godsdienstige sektenijver. Dit zijn de spooksels die vroeg of laat de rust verstoren, onheil en rampen over Europa en ook over ons Vaderland zullen brengen. Wanneer zulks geschieden zal weet niemand, doch de verstandigen en oplettenden zien het vooruit en weten geen middel om het kwaad te stuiten of te ontgaan. Europa wordt rijp voor groote gebeurtenissen en als het kwaad eenmaal losbreekt, wee dan zij die wat bezitten, want zij zullen de eerste slagtoffers zijn.
Een tijdperk van langdurige vrede moet noodwendig op den aanwas der bevolking invloed hebben, sedert deszelfs bestaan zijn er miljoenen menschen meerder in Europa gekomen, ons landje alleen is sedert 1810, dus in 33 jaren met een derde toegenomen en neemt nu nog jaarlijks met plus minus 30,000 menschen aan. Engeland wordt geschat in 40 jaren deszelfs bevolking te zullen verdubbelen. Indien de middelen van bestaan daarmede gelijke tred hielden, dan waare er niets te vrezen, doch ongelukkig nemen zij overal, bijzonder in ons land, af en daardoor wordt het getal der armen ook steeds grooter; het is den sneeuwbal gelijk, die hoe langer hij rolt in grootte en omvang toeneemt. Eindelijk zal hij in zijnen vaart niet meer te stuiten zijn en op het dan levend geslacht met geweld nederstorten en groote verwoestingen aanrigten.
In andere landen ( Nederland alleen schijnt ziende blind) tracht men zich wel van een gedeelte der overbevolking door emigratie en colonisatie te ontlasten, doch, hoe wijs en goed ook gezien, zoo is het middel niet bij magte om het kwaad hetwelk met elk jaar hand over hand toeneemt, te overwinnen.
Wanneer wij dan en blik op Europa werpen, gelijk het thans is, dan kan ons de toekomst geenszins tegenlagchen, want met snelle schreden gaat het een onheilspellend tijdvak tegemoet.
Vestigen wij ons oog op Nederland, dan vinden wij nog een rijkje, bezwaard met groote schulden en gebukt onder zware belastingen, sterk toenemende bevolking en armoede gepaard met afnemende welvaart en nooit gekende concurrentie. De natuurlijke gevolgen daarvan zijn zigtbaar en doen zich algemeen gevoelen. In alle standen is men verlegen om middelen van bestaan te vinden en schier ongelooflijke moeite kost het om jonge fatsoenlijke lieden zelfs met vermogen eene betrekking te doen vinden voor elke openvallende zijn honderden candidaten en wat moet dit worden over eenige jaren als de bevolking nog meer zal toegenomen zijn?
Wat zal van Nederland worden en wanneer eenmaal tusschen Engeland en Frankrijk weder eenen oorlog uitbreekt?             En dit tijdstip is welligt niet meer zoo verwijderd dan men denkt, dewijl de zaken daarvoor rijkelijk aanwezig zijn. Onzijdig te kunnen blijven is niet denkbaar. Kiest het de partij van Engeland, dan staat het opnieuw een Fransche overheersing te duchten, omgekeerd dan verliest het deszelfs coloniën en met haar deszelfs levensbeginsel en alsdan is het zonder tusschenkomst …….. menschelijkerwijze beschouwd onherstelbaar verloren, want gebeurtenissen al in 1813 en 1814 toen algemeenen nood de Mogendheden tot algemeen herstel stemden niet zoo ligt weder in de geschiedenis der volken voorkomen.
De daadwerkelijk toestand van Europa en van Nederland in het bijzonder; de duistere en donkere toekomst, die voor de hand ligt -dit alles heb ik bedaard gewikt en gewogen en heeft mij hoewel op 47jarige leeftijd, doen besluiten om met ons gezin naar Java te gaan ten einde voor mijne kinderen eene betere toekomst, onder den zegen van God voor te bereiden.
Met mijne ondervinding, menschenkennis en vermogen, hoop ik in een vruchtbaar land, alwaar de menschen nog niet op elkander gestapeld zijn en zich verdringen, uw erfdeel zoo niet te vergrooten, (want noch geld noch eerzucht heeft mij bewogen) althans met meerder zekerheid dan in Europa te behouden en u allen eenen ruimeren werkkring te openen.
Opofferingen, zeer zware opofferingen vooral voor onze lieve moeder, die ten mijne en uwer gevalle veel heeft gedaan en waardoor ik haar nimmer genoeg danken kan, heeft het gekost.C.F. van der Hucht - van Wijnbergen
De toekomst is voor ons oog verborgen! Wij planten waar God geeft den wasdom, doch met een vol en eerbiedig vertrouwen op zijnen zegen en hulp, heb ik dien stap gedaan, werken wij dan allen gezamenlijk mede om door

C.P. van der Hucht, geboren van Wijnbergen (1771-1842)

pligtsbetrachting, onderlinge liefde, en godsdienstige wandel, door het getrouw nakomen van Christus geboden, Gods vaderlijke zegen te verdienen.
Naar waarheid heb ik u geschetst hoe alles zich aan mijn verstand en ondervinding heeft voorgedaan, doch ik wil tevens ook niet voor u verzwijgen, dat het mijne neiging en lust ook bijzonder strookten om het nieuwe werelddeel te bezoeken en in de binnenlanden onder dagelijks genot van Gods heerlijke natuur mijn nog overblijvende dagen aan de zijde uwer beste Moeder, in uw midden te slijten, evenmin dat het reeds zijn van zoo vele geliefde betrekkingen op Java eenen natuurlijke invloed op het nemen van dit besluit heeft uitgeoefend.
Ik heb dit alles voor u neder geschreven niet bij wijze van verantwoording, want deze heb ik niet aan mijn kinderen te doen, maar eenmaal aan Hem, die mij dezelven in zijne wijsheid en onbegrensde liefde gaf. Doch gij magt soms later uit eigen verkiezing naar Europa en uw Vaderland willen terug[keren], in zoodanig geval bid ik u allen, wie het ook zijn mogt, deze mijne aanteekeningen aandachtig te lezen, dan zult gij alvorens daartoe te besluiten, althans weten, hoe of het dáár in 1845 gesteld was, en welke gevoelens uw Vader bij deszelfs vertrek koesterde; onkunde kan u verleiden en in een ander werelddeel terugvoeren, alwaar `t zij vroeger of later naar mijne denkwijze niets dan beroering en rampen te wachten zijn.
Mogt ik aan u weggenomen worden, zonder dat het mij vergunt ware u mijne vaderlijke zegen te geven, dan draag ik die welke mijne brave onvergetelijke Moeder mij op haar sterfbed gaf, nu reeds en voor alsdan in gedachten op u over.
Heb dan elkander hartelijk lief en uwe verstandige Moeder, naast God en Christus, boven alles, eert haar, gelijk zij het in waarheid verdient eb voorwaar die zegen mij zoo dierbaar, zal indien God mijne bede verhoort rijkelijk op u allen kleven.
Hij zij met u allen en geve u kracht en wijsheid, opdat alle uwe handelingen tot zijne eer en uwe eigen geluk moge strekken.
Aan boor van het schip Anna Paulowna Augustus 1845”

Transcriptie van het origineel door G.A.J. de Waal

De reis met gezin en nicht Pauline van Eys (Lulofs) was ondernomen in familie verband met vooral de jongere broer Guillaume oftewel Willem. De zaken waren niet slecht in Nederland, maar het Nederlandse economische en maatschappelijke klimaat noopte de familie te vertrekken als kolonist naar Indië.  Over al deze beweegredenen en overwegingen om als familie Van der Hucht en Kerkhoven te vertrekken naar Indië staat uitvoerig beschreven in publicaties uitgegeven door de familie van der Hucht en zijn te vinden via hun website. http://www.theefamiliearchief.nl/

De relevante verkorte versie van de genealogie Van der Hucht van die website wordt hieronder weergegeven. De volgnummers zijn gehandhaafd.

Over de Zierikzeese familie van der Hucht is gepubliceerd door J. van der Baan & P.D. de Vos (1893) in het Algemeen Nederlandsch Familieblad, Xde jg. no.3{4, pp. 65{70, door P.D. de Vos (1931) in De Vroedschap van Zierikzee (Middelburg: den Boer), pp. 450{455, en in Nederland’s Patriciaat, 61e jg.(1975), pp. 146-173. de Stichting Indische Thee- en familiearchief Van der Hucht C.S..

Nicolaas van der Hucht, geb. Zierikzee 15 maart 1714, beurtschipper op Middelburg, makelaar te Zierikzee, overleden 22 okt 1767, zn. van Mattheus van der Hucht en Anna Dekker, tr. Middelburg 8 febr. 1757 Wilhelmina Elisabeth Dona, geb. Bergen op Zoom 14 mei 1739, begr. Zierikzee 11 okt. 1790,dr. van Alexander Dona en Anna Lamenter.

Uit dit huwelijk:

1. Anna van der Hucht, ged. Zierikzee 4 dec. 1757, overleden ald. 9 maart 1809, tr. Zonnemaire 4 okt.1778 Jacob Rost van Tonningen, geb. ‘s-Gravenhage 11 april 1753, notaris en procureur te Zierikzee, wethouder ald., ontvanger indirecte belastingen arrondissement Zierikzee, overleden Nijmegen 10 jan. 1826, natuurlijke zoon van Jacob Rost en Maria Barbara van Tonningen. (Uit dit huwelijk stamt de familie Rost van Tonningen.)

2. Mattheus van der Hucht, ged. Zierikzee 4 april 1759, overleden ald. 6 mei 1781.

3. Alexandrina van der Hucht, geb. Zierikzee 23 aug. 1760,overleden ald. 11 juni 1817, tr. Arnemuiden 20 maart 1781 Coenraad Visser, ged. Arnemuiden 9 maart 1755, notaris en procureur te Zierikzee, auditeur-militair, maire van Zierikzee, overleden (verdronken) ald. 1808, zn. van Casparus Visser en Maatje Costerus.

4. Albertus van der Hucht, volgt 4. (hoofdtak van der Hucht I, p. 2)

5. Adriaan van der Hucht, volgt 5. (hoofdtak van der Hucht II, p. 85)

6. Agatha van der Hucht, geb. Zierikzee 4 mei 1765, begr. ald. 17 jan. 1782.

7. Gerardina van der Hucht, volgt 7. (hoofdtak Mosselmans – van der Hucht, p. 88 in manlijke lijn uitgestorven in 1927)

4. Albertus van der Hucht (ridder in de Orde van de Unie), geb. Zierikzee 15 mei 1762, majoor inf., luitenant-kolonel inf. in Franse dienst, commandant van Bergen op Zoom (1808-’12), overleden op de terugtocht uit Moskou 1812, tr. Geldermalsen 15 juli 1789 Caroline Frederica van WijnbergenCarolina Frederica baronesse van Wijnbergen, ged. Maastricht 21 okt. 1771, overleden Loenen a/d Vecht 17 sept. 1842, dr. van J.G. van Wijnbergen-dAulnis deBLambert Floris baron van Wijnbergen, geb. 30-9-1747, overl. Kaap de Goede Hoop 28-6-1788 en Judith Geertruyd baronesse d’Aulnis de Bourouill.

Uit dit huwelijk:

1. Nicolaas Willem van der Hucht, geb. Zierikzee 2 maart 1791, 2e luitenant inf. in Franse dienst, overleden (gesneuveld) bij het beleg van Valencia sept. 1809.

2. Lodewijk Hendrik van der Hucht, geb. Zierikzee 23 aug. 1793, cadet-voluntair 1800, leerling Kon. Mil. School te Hondsholredijk, overleden (gesneuveld) bij Wilna juli 1812.

3. Anna Jacoba van der Hucht, volgt 4.3. (tak Kerkhoven – van der Hucht-1, p. 3)

4. Jan Pieter van der Hucht, volgt 4.4. (tak van der Hucht I.1, p. 47)

5. Clara Henriette van der Hucht, volgt 4.5. (tak Kerkhoven – van der Hucht-2, p. 57)

6. Alexandrine Albertine van der Hucht, volgt 4.6. (tak Holle – van der Hucht, p. 59)

7. Johanna Gerardina van der Hucht, volgt 4.7. (tak Pen – van der Hucht, p. 83)

8. Guillaume Louis Jacques van der Hucht, volgt 4.8. (tak van der Hucht I.2, p. 84)

4.8.   Guillaume Louis Jacques van der Hucht (R.M.W.O.4, C.E.K.), geb. Bergen op Zoom 20 dec. 1812, jager tiendaagse veldtocht 1831, kapitein ter koopvaardij op de ‘Palembang’ en de ‘Sara Johanna’, lid (1836-’44) fa. Nolthenius & Van der Hucht, reders te Amsterdam, mede-eig. en adm. (1844-’46) thee- ondern. Tjikopo (Tjiawi, West Java), mede-eig., later eig. (1844-’74) en adm. (1844-’57) thee-ondern. Parakan Salak (Tjitjoeroeg, West Java),  eig.  (1863-’71)  thee-ondern.  Sinagar-Tjirohani  (Tjibadak, West Java), mede-opr. en lid fa. John Pryce & Co. te Batavia, majoor-commandant (1858) schutterij van Haarlem, mede-opr. (1860), comm.  (1860-’74) en dir.  (1861-’63) N.V. Billiton Mij., lid (1866-’71) Tweede Kamer der S.G., overl. Santpoort, huis  Duin en Berg, 5 maart 1874, tr.  1e Loenen a/d Vecht 30 okt. 1839 Jannetje Pen, geb. Baarn 9 nov. 1809, overl. thee-ondern. Parakan Salak 30 okt. 1844, dr. van Franciscus Pen en Willemijntje Schimmel; tr.  2e Batavia 17 aug.  1848 Mary Pryce, geb.  Llandyssil (Montgomery, Wales) 2 juli 1830, Santpoort, h.  Duin en Berg, 16 aug.  1894, dr.  van David Pryce en Anne Tannatt.

Uit het 1e huwelijk:

  • 1. Albertine  Caroline  van  der  Hucht,  geb.  Loenen  a/d  Vecht  21  juli  1840, overl. thee-ondern.  Parakan Salak 9 juli 1844.

2. Wilhelmina Françoise van der Hucht, volgt 4.8.2.

3. Carolina  Frederica  van  der  Hucht,  geb.    Amsterdam  10  aug.    1843, overl.  thee-ondern.    Parakan Salak 3 febr. 1845.

4.3. Anna Jacoba van der Hucht, geb. Zierikzee 15, ged. 20 mei 1795, overl. Twello, huis Hunderen, 18 juli 1856, tr. Nijmegen 2 mei 1817 Johannes Kerkhoven, geb. Amsterdam 15 okt. 1783, oprichter (1811) Firma Kerkhoven & Co., effecten- en bankierskantoor te Amsterdam, mede-oprichter (1851) en eigenaar (1856) Mij. tot inpoldering van de Dollard \Johannes Kerkhovenpolder”, lid Prov. Staten van Gelderland, overleden Twello, h. Hunderen, 2 juni 1859, zn. van Pieter Kerkhoven en Anna Elisabeth Menkema, en wednr. van Cecilia Johanna Bosscha.

Uit dit huwelijk:

1. Anna Jacoba Johanna Kerkhoven, volgt 4.3.1.

2. Cicilia Susanna Kerkhoven, volgt 4.3.2.

3. Rudolph Albertus Kerkhoven, volgt 4.3.3.

4. Carolina Frederika Kerkhoven, geb. Amsterdam 6 febr. 1822, vrijwilligster voor Het Roode Kruis, overleden Haarlem 2 maart 1902.

5. Albertine Marie Alexandrine Kerkhoven, geb. Twello, huis Hunderen, 7 maart 1823,  overleden  Ameide 29 okt. 1897, tr. Twello 15 juni 1849 Mr. Johannes Dirk van der Poel, geb. Ameide 4 sept. 1811, burgemr. ald., lid Tweede Kamer der St.-Gen., overleden Ameide 8 april 1898, zn. van Hendrik van der Poel en Hendrika Antonia Smits.

6. Bertha Elisabeth Kerkhoven, geb. Twello, huis Hunderen, 15 aug. 1824, over. ald. 20 april 1846.

7. Willem Octavius Kerkhoven, volgt 4.3.7.

8. Mathilde Kerkhoven, geb. Twello, huis Hunderen, 11 maart 1827, (krankzinnig door val op ijs,) overl. Santpoort, huis Meer en Berg, 8 maart 1898.

9. Ida Augusta Kerkhoven, volgt 4.3.9.

10. Charlotte Octavia Kerkhoven, volgt 4.3.10.

11. Sophia Catherina Kerkhoven, geb. Twello, huis Hunderen, 26 april 1832, vrijwilligster voor Het Roode Kruis, overl. Beekbergen 16 april 1911.

12. Paulina Emilia Kerkhoven, volgt 4.3.12.

13. Eduard Julius Kerkhoven, volgt 4.3.13.

4.4. Jan Pieter van der Hucht, geb. Zierikzee 5 okt. 1797, makelaar in effecten te Amsterdam, firmant Effecten- en Bankierskantoor Kerkhoven & Co. ald., mede-eigenaar (1845-’46) thee-ondern. Parakan Salak (Tjitjoeroeg, West Java), overl. ald. 30 jan. 1846, tr. Zutphen 21 nov. 1823 Johanna Constantia Wilhelmina Lulofs, geb. Zutphen 20 dec. 1796, overl. Arnhem 8 sept. 1856, dr. vanJohan Lulofs Mr. Johan Lulofs enConstantia Wilhelmina Drijfhout Constantia Wilhelmina Drijfhout.

Uit dit huwelijk:

1. Constantia Caroline van der Hucht, geb. Amsterdam 21 okt. 1824, overl. ‘s-Gravenhage 7 mei 1887.

2. Caroline Albertine Johanna van der Hucht, volgt 4.4.2.

4.4.2. Caroline Albertine Johanna van der Hucht, geb. Amsterdam 8 okt. 1825, overl. ’s-Gravenhage 16 okt. 1912, tr. Buitenzorg 23 dec. 1850 Engelbart Adriaan Haitink (R.M.W.O.4, C.E.K.), geb. Deventer 17 jan. 1817, luit.-kol. genie O.-I.L. o.a. te Salatiga (1856), lid raad van bestuur en toezicht en comm. Mij. tot exploitatie van Staatsspoorwegen te ‘s-Gravenhage, overl. ald. 16 febr. 1895, zn. van Bernardus Haitink en Willemina Wentink.

Uit dit huwelijk:

1. Constance Wilhelmine Caroline Haitink

2. Bernard Johan Herman Haitink

3. Engelbertha Caroline Haitink, geb. ‘s-Gravenhage 15 febr. 1863, overl. ald. 27 jan. 1936, tr. ald. 17 mei 1887 Hendrik Kemper (R.N.L., R.O.N.), geb. Haarlem 13 okt. 1858, luit.-gen. tit. art., insp. Mil. Onderwijs, gouverneur K.M.A., gouverneur der Residentie, overl. Merano (Italië) 9 april 1936, zn. van Hendrik Kemper en Sara Gaaswijck.

4. Carel Engelbert Haitink, tweeling met voorg.

4.4.3. Marie Anne Theodora van der Hucht, volgt 4.4.3.

Marie. A.T. de Waal ( ± 18 jaar)Marie Anne Theodore van der Hucht

4.4.3. Marie Anne Theodore van der Hucht, geb. Amsterdam 29 dec. 1828, overl. ‘s-Gravenhage 22 april 1919, ????????????????????????????????????

Wapenzegel Marie A.T. van der Hucht

tr. Batavia 21 okt. 1847 Engelbertus de Waal (R.N.L.), geb. ‘s-Gravenhage 27 nov. 1821, klerk (1837), eerste commies (1843), hoofdcommies (1845), referendaris (1848), adj. Secretaris (1850) en eerste secretaris (1851) ter Algemeene Secretarie te Buitenzorg, particulier secr. (1841-1844) gouv.-gen. Merkus, wnd. (1852-1854) Algemeen Secretaris van het Gouvernement van Ned.-Indië, dir. (1856-1858) Departement van Middelen en Domeinen te Batavia, minister (1868-1870) van Koloniën in het liberale kabinet van Bosse-Fock, ontwerper (1869) van de Agrarische Wet en (1870) de Suiker Wet en van voorstellen tot hervorming van het Preangerstelsel, redacteur (1841-1844) \De Kopiïst” en (1844-1846) \Indische Magazijn”, auteur van geschriften over de koloniale politiek en financiën, overl. ‘s-Gravenhage 1 juli 1905, zn. van Johannes Hendrik de Waal en Engelbertha de Ruyter.

4. Bertha Louise Wilhelmina van der Hucht (R.O.N.), geb. Amsterdam 23 juli 1831, oprichtster (1894) en presidente Kwartgulden-Vereeniging voor Heideontginning, Eere-lid (1902) Oranjebond van Orde, lid van verdienste (1919) Nederlandsche Heidemaatschappij, over. ‘s-Gravenhage 23 april 1927.

5. Johan Carel van der Hucht, geb. Amsterdam 3 sept. 1832, handelsagent te Batavia, lid fa. Buys & Kerkhoven, directie van het Administratiekantoor van Hollandsche Fondsen te Amsterdam, dir. Kon. Ned. Stoomboot Mij. ald., over. Beaulieu (Alpes-Maritimes) 19 maart 1888, tr. Amsterdam 19 juni 1862 Caroline Constance Albertine Kerkhoven (4.5.8), geb. Amsterdam 20 jan. 1840, romanschrijfster (pseud. Marie Daal), hoofdredactrice Androcles, maandschrift gewijd aan de belangen der dieren, oprichtster (25 juni 1907) J.C. van der Huchtfonds, stichting ter bevordering der humanitaire idee en lotsverbetering der dieren, oprichtster Kinderbond te Soest, over. Amsterdam 25 dec. 1915, dr. van Theodorus Johannes Kerkhoven en Clara Henriëtte van der Hucht (4.5).

6. Barthold Herman van der Hucht, geb. Amsterdam 14 dec. 1834, overl. Tjiandjoer (West Java) 12 okt. 1846.

7. Henriëtte Albertine van der Hucht, volgt 4.4.7.

4.4.7.      Henriëtte Albertine van der Hucht, geb.  Amsterdam 23 nov.  1837, overl. Breda 1 jan.  1912, tr. ’s-Gravenhage 4 maart 1863 Johann Heinrich Witsenborg, geb.  Breda 25 juli 1835, kapt.  inf., firmant bankiershuis te ’s-Gravenhage, overl. Breda 22 mei 1909, zn.  van Michael Witsenborg, gen.-maj.  genie,  en Johanna Susanna Sibilla Hagenberg.

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Susanna Sibilla Witsenborg
  2. Johanna Constantia Wilhelmina Witsenborg

8. Willem Frederik van der Hucht, geb. Amsterdam 25 april 1839, overl. Barneveld. 6 dec. 1856.

Het echtpaar Van de Hucht-Lulofs wordt zwaar getroffen door het overlijden van Jan Pieter op 30 januari 1846. Zijn vrouw en kinderen zijn weliswaar erfgenaam en daarmee mede-firmant aan de thee onderneming in Parakan Salak. Voor Constance, die Stansje werd genoemd, is het zwaar om voor haar gezin te zorgen. Zij wordt zelf telkens geplaagd door ziektes, maar ook haar kinderen hebben veel verzorging nodig. Dit blijkt uit haar dagboek. Haar zoon Johan Carel is nog te jong om de rol van zijn vader over te nemen. Hij wordt naar Nederland gestuurd om zijn scholing af te maken.  Engelbertus is niet alleen een goede echtgenoot, maar ook de reddende engel voor zijn schoonfamilie.

Marie is erg gelukkig in haar huwelijk met Engelbertus de Waal. Deze gaat het goed in zijn carrière en ook over de financiën mag het gezin niet klagen. Al spoedig wordt zoon Johan geboren.

Johan de Waal

Johan de Waal

Marie van der Hucht36jr

EdeWaal (portrait)

M.A.T. de Waal-van der Hucht                                                         E. de Waal

Het huis van Engelbertus en Marie stond open voor de ganse familie. Als peettante en -oom hadden ze nog een speciale verantwoordelijkheid voor hun nichtje Eefje van Wijnbergen.  Everdine verloofde zich op 26-9-1845 met de heer E.D. Dekker. Hun huwelijk werd voltrokken op 10-4-1846. Haar zusje Henriette was al eerder met van Heekeren in stilte getrouwd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s